Met enige verbeelding zou je de jurering van de Landelijke Bondsfotowedstrijd ‘de stille omgang’ kunnen noemen. Met enig geroezemoes op de achtergrond, een twintigtal fluisterende leden van twee fotoclubs, drie schuifelende heren langs rijen foto’s. Steeds maar opnieuw van tien tot half vijf. Om het beste van het beste naar voren te halen. De ‘bazen’ van de wedstrijd hadden ons bij binnenkomst al op het hart gedrukt: “De jurering is individueel, er mag niet overlegd worden”. Voor ons, mensen die het fijn vinden om met elkaar over foto’s te praten, een opgave. Aan het eind van de dag mochten we nog los om uiteindelijk naar de topfoto’s te kijken en we werden niet teleurgesteld. Ondanks het stilzwijgen tijdens de jurering was er grote overeenstemming over het resultaat. Dat was ook het moment dat we terugkeken naar wat ons was opgevallen bij het bekijken van steeds reeksen van 10 foto’s per club, in totaal 1340 foto’s.
De Bondsfotowedstrijd is een belangrijk fenomeen voor elke fotoclub. Soms wordt een jaar lang bijgehouden welke foto’s de club mogen vertegenwoordigen, terwijl er in veel andere clubs speciale selectieavonden worden gehouden al dan niet door een externe gelouterde fotograaf of deskundige begeleid. Die aandacht is niet voor niets. Het is immers een clubinzending en daarmee een visitekaartje van je club. Je leert van zo’n selectie binnen de club, Je kijkt nog eens speciaal naar de waarde die een foto kan hebben. Misschien kijk je naar de verbeelding die een foto oproept of let je speciaal op de betekenis en misschien komen er ook nog wel technische aspecten aan de orde.
De zorg die clubs aan hun inzending besteden, hebben we teruggezien in onder andere passe partout keuze of juist het aflopende van de foto. Sommige clubs hebben er voor gekozen op thema te werken. Dat is vaak niet in het voordeel van de foto’s, omdat wellicht de keuze van het thema het belangrijkste criterium wordt en niet de kwaliteit van elke foto. En daar gaat het in de jurybeoordeling juist over, elke foto wordt apart beoordeeld los van de totale inzending.
Elke fotograaf wil met zijn foto iets uitdrukken. Aan de jury om dat ‘iets’, voor het voetlicht te brengen. De zeggingskracht van een foto gaat hand in hand met de verbeelding, de ruimte die er is om een eigen interpretatie aan het beeld te geven. Dan is er ook nog zoiets als de aantrekkelijkheid van het beeld. Dat moet zeker niet verward worden met uitsluitend schoonheidsbeleving of esthetisch genoegen. Als jury hebben we, zo bleek in de nabespreking, de trits zeggingskracht, verbeeldingskracht en aantrekkingskracht op de foto’s ‘losgelaten’.
We hebben gejureerd zonder dat een bepaald genre onze voorkeur heeft. Elk genre was vertegenwoordigd. Het stilleven, zowel klassiek als in veel mindere mate het moderne. De portretten, geposeerd in de studio of in een split second genomen op straat of bij een toevallige ontmoeting. De sportfoto’s waarin het beslissende actiemoment prachtig ‘gepakt’ is, of het landschap met een onmetelijke ruimte tot aan foto’s waarin gefingeerde hemellichamen een belangrijke rol speelden. De vele natuurfoto’s waarin spectaculaire momenten zijn vastgelegd en die soms een universeel verhaal vertellen. Na afloop hadden we ook nog een gesprek over de reisfoto’s waarvan er ook wel een flink aantal te zien waren. We reizen steeds vaker verder weg en verbazen of verwonderen ons over ander gebruiken en uitingen van mensen. Wat is dan in het kader van een jurering het verschil tussen de ene foto -de vakantiefoto- en de andere -de reisfoto-. Het gaat uiteindelijk altijd meer over de inhoud van wat er gebeurt, het commitment dat je als fotograaf aangaat en het commentaar dat je levert, dan over de persoonlijke herinnering hoe kleurrijk en waardevol dat die ook kan zijn. We vonden dat de inzendingen van nagenoeg alle clubs heel verzorgd waren en leiden daaruit af dat de Bondsfotowedstrijd door de clubs als een serieuze aangelegenheid wordt gezien.
Bij deze grote hoeveelheid foto’s leken er ook enkele ‘nieuwe’ stokpaardjes te zijn. Zo zagen we heel wat dubbeldrukken en vage foto’s waarbij we ons in het nagesprek afvroegen waarom die techniek in bepaalde foto’s was toegepast. Het verminderde in onze ogen vaak de kracht en betekenis van de foto. We hebben het idee dat de fotograaf daarmee het esthetische van het beeld wil benadrukken. Het ‘mooie beeld’ is ons fotografen zeker niet vreemd en wordt thans nog meer ingegeven door de creatieve mogelijkheden die steeds meer ook achteraf kunnen plaatsvinden.
De clubs die als top eindigden zijn geen verrassingen binnen de Fotobond, zo bleek aan het einde van de dag. Voor de keuze ‘beste’ individuele foto werden ons de acht topfoto’s voorgeschoteld die van elk van ons hoge punten hadden gekregen. We waren er oprecht blij mee. Hoge kwaliteit, interessante beelden, verschillende genres en vanuit verschillende invalshoeken en benaderingen gemaakt. Foto’s waar de betrokkenheid van af spat, ernstige foto’s én foto’s waarbij je een gulle lach nauwelijks kunt onderdrukken. Uiteindelijk wint de foto die in redelijke stilte verschillende verhalen kleurrijk verbeeldt.
Rob Agterdenbos, Herman Schartman en Peter van Tuijl, mei 2024